Muli Bwanji?
Om 21.00uur vertrekken we vanaf Schiphol richting Nairobi. Familie en vrienden hebben ons uitgezwaaid, het avontuur gaat dan eindelijk echt beginnen. Na wat tranen lopen we met opgeheven hoofd richting de gate. Eenmaal in het vliegtuig proosten we op ons avontuur en laten we ons verzorgen door het vliegtuigpersoneel. Aangezien het een nachtvlucht is gaat iedereen slapen. Dit viel me nog best tegen, met al die turbulentie. Tot onze verbazing gingen om 3.00 a.m. de lichten in het vliegtuig aan. Craig, de steward, kwam langs met vochtige doekjes en vervolgens een ontbijtje.. uhm.. Aangezien mijn maag de turbulentie niet zo had gewaardeerd had ik niet heel veel trek. Om 4.45 (in Nairobi 5.45uur) landden we. Na wat koffie, water voor de droge mond (airco..) en even de ogen dicht op en achter de stoelen vlogen we om 12.25 richting Blantyre. Het kleinste vliegveld dat ik ooit heb gezien. Er was één gebouwtje. Toen we uitstapten liep er nog één blank persoon het vliegtuig uit. En ja hoor, hij kwam uit Nederland. Wat leuk. Hij werkte in Nairobi vertelde hij. Ik heb meteen even zijn kaartje geregeld voor als ik in Nairobi ben. Ken ik alvast één iemand :P
Voor de deur stond een mannetje voor de paspoort controle en hij keek of we ingeeent waren tegen gele koorts. Daarna mochten we naar binnen. Om een visa te krijgen werden onze vingerafdrukken genomen en er werd een fotootje gemaakt.
Mr Joseph en Clement, twee leraren op de school waar we gaan werken kwamen ons van het vliegveld halen. Er was een chauffeur mee die ons naar het hostel bracht. De chauffeur had heel mooi wit haar. Eenmaal bij het hostel, dit is een gebouw wat hoort bij de deaf-blind school van de zusters, werden we welkom geheten door sister Emma en sister Judith. We kregen een Malawiaans drankje te drinken: Sweety bear, iets als ‘tobo’. Het was een sapje van water, maisbloem en suiker. Het rook een beetje gegist en het was behoorlijk vies. Met een zuur gezicht, wat we zoveel mogelijk in de plooi probeerden te houden, zeiden we dat we wel een beetje aan de smaak moesten wennen.. Nadat we onze kamers hadden gezien en even een douche hadden genomen mochten we met sister Emma mee eten. Geen gekke dingen, lekker aardappeltjes, rijst en een soort kibbeling.
De volgende dag kregen we een rondleiding over het schoolterrein. Er is een lange zanderige weg met veel heuvels die van ons hostel die kant op loopt. Als je richting de school loopt kom je eerst langs een maisgemaal. Hier lopen allemaal vrouwen rond met grote bakken maisbloem op hun hoofd. Het is erg indrukwekkend, meestal balanceert de bak namelijk op het hoofd zonder dat ze hem hoeven vast te houden. Als je verder loopt kom je langs een aantal huizen waar gezinnen wonen met een heleboel kinderen. De eerste keer hebben we een praatje gemaakt, voor zover dat kon, zodat ze ons een beetje leerden kennen. De één spreekt wat engels, de ander kan alleen maar giechelen en gek doen of je aan staren omdat je blank bent. Nog even verder kom je langs de resource rooms waar wij zullen gaan werken. Je gaat een trapje op en dan kom je in een lange gang met een betonnen vloer en betonnen muren. Nogal gevangenisachtig. Als je dan één van de deuren opent zie je het lokaal. In de lokalen staan wat tafeltjes en hangen wat papieren met woorden aan de muur. Verder zijn de lokalen niet erg aangekleed. Als je, inmiddels weer op de weg, verder loopt kom je bij de katholieke universiteit. Hier wordt onder andere extra aandacht besteed aan special needs. Er worden brailleboeken gemaakt en er wordt lesgegeven aan leerkrachten die les willen gaan geven aan kinderen met ‘special needs’. Ook is hier een bibliotheek waar het heerlijk koel is en waar je met je laptop kan werken. Er zijn redelijk wat boeken over kinderen met een visuele of auditieve beperking. Wel wat gedateerd, maar dat is niet erg. Ook is hier draadloos internet, heel fijn! Als je dan nog verder loopt op de weg kom je bij allemaal huisjes. Dit zijn de hostels van de studenten. Ze komen meestal van ver dus slapen ze op het terrein.
Op de foto’s is te zien wat we tegen kwamen terwijl we deze tocht over de lange weg liepen. Zoals je ziet is het heerlijk weer. Lekker warm. Ik ben overigens de enige die een zonnebril draagt. Toen ik dit ter sprake bracht vertelde Joseph dat ook sommige blinde een zonnebril dragen.. Maar dat ze wel konden zien aan mijn balans e.d. dat ik niet blind was.. Ha.
De taal die ze hier spreken is Chichewa. Muli bwanji betekent: hoe gaat het? Dit zeggen ze ook bij wijze van groet.
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}